OPMERKINGEN VAN DE BEWERKER:

De boekomslag is gemaakt door de bewerker en is in het publieke domein geplaatst.

De originele spelling en interpunctie is gehandhaafd. Een lijst metcorrecties bevindt zich aan het einde van de tekst.Dit boek bevat een aantal referenties naar andere delen uit De complete werkenvan Joost van Vondel, namelijk Project Gutenberg e-book 21800, 48113, 48607, 48956 en 49910. Hoewelde correctheid van deze links is geverifieerd op het moment dat het boek geupload is, is er geengarantie dat deze altijd en overal werken.


DE COMPLETE WERKEN
VAN


JOOST VAN VONDEL.


Hymnus of Lofzang
VAN DE
KRISTELIJKE RIDDER.

[Pg 116a]
Eens anders zangerin mag rijkelijken melden
Den welverdienden roem van Jacobs oorloogshelden,
Die, keerende uit 't gevecht, besprengd met brein en bloed,
Liep eenen zoeten rei van maagden te gemoet:
Ik zing des Kristen helds strijdwapens en partijen.
Groot-Hertog des geloofs! die door uw bloedig strijen
Onze overwinning wrocht, en die gebenedijd
Van zulken ridderschap de dapper hoofdman zijt,
Vergun mij, dat ik mag den eedlen ridder roemen,
Die gij geweerdigd hebt naar uwen naam te noemen,
Die, gants op andre wijze als David was gewoon,
Met zijnen kruisheer vecht om d' alderhoogste kroon.
Heel korts[1] in nare schaâuw, beschaduwd van de bladen,
Wij 's heeten middags brand al peinzende versmaden,
[Pg 116b]
Daar ons de slaap bekruipt, terwijl 't gevogelt kweelt,
En voedt met zulken droom als ons gezang uitbeeldt:
Ik zag van 't hoog gebergte in vlak gelegen velden
Twee trotsche legers, die haar in slagoorde stelden,
Belust elkanders kanse en voordeel af te zien,
Of liever duizend doôn te lijden dan te vliên.
Zoo fluks men 't teeken geeft, roert ieder 't stof met voeten,
Dat d' aarde schudt, als zij malkanderen gemoeten.
De razernij vangt aan met een vermengd geluid,
Dat naar de sterren klimt, en aan den hemel stuit,
Wiens vrolijk voorhoofd haast veroudet van de rimplen,
Wiens alderhelderste oog zelf schemert van de wimplen,
En van 't geslepen staal, dat wederzijds gescherpt,
Zoo vaak 't zijn vijand dreigt, den bliksem op hem werpt.
't Bloed stroomt tot een rood meer, welks heete baren bruisen,
En droef luidt den adieu[2] der zielen, die verhuizen.
De eerwaarde Wijsheid Gods dees slachting vast aanschouwt
Van haren heilgen troon, in 't opperste gebouwd;
Zij daalt van boven af met haar sneeuwitte vlerken,
En grijpt die meest uitsteekt in ridderlijke werken,
U
...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!